Lodewijk De Vocht en de Chorale Caecilia bij de generale repetitie van de Matthäuspassion
in maart 1929 in de Bourlaschouwburg in Antwerpen
Tekst uit de programmabrochure, voorjaar 2007
Met de uitvoering van de Matthäuspassion van Bach wenst de Chorale Caecilia hulde te brengen aan zijn stichter-dirigent Lodewijk De Vocht, die precies 30 jaar geleden, op 27 maart 1977 overleed. Op 25 maart 1967 had De Vocht zijn allerlaatste passie gedirigeerd. Het was toen zijn 45e uitvoering met als solisten de beroemde alt Theodora Versteegh, de bas Renaat Verbruggen, Sylvain Deruwe, Liane Jespers, Louis Hendrickx en Mia Greeve.
Het was toen tevens De Vochts laatste optreden als dirigent.
Op 25 maart 1967 had De Vocht zijn allerlaatste passie gedirigeerd.
Het is niet evident om anno 2007 met een groot oratoriumkoor te kiezen voor de uitvoering van dit vocale meesterwerk van Bach. Vooral de vergelijking met uitstekende historische opnames en steeds kleinere bezettingen (tot een solistische versie toe!) kan een groot amateurkoor als deCHORALE onmogelijk doorstaan. En toch…! Bij het nalezen van diverse bronnen blijkt hoe ook in het verleden deze passie zijn vaste plaats wist te veroveren binnen de muziekscene, niet in het minst de jaarlijkse traditie die De Vocht invoerde en wellicht nog in het collectieve geheugen zit van vele Antwerpenaren en daarbuiten.
de jaarlijkse traditie die De Vocht invoerde zit wellicht nog in het collectieve geheugen van vele Antwerpenaren en daarbuiten.
Een dergelijk project opzetten met amateurs, die slechts wekelijks gedurende enkele uren aan deze niet te onderschatten partituur oefenen, en daarenboven niet over de vocale capaciteit beschikken van vb. een Collegium Vocale, is niet meer evident, nog los van de organisatorische en financiële risico’s die dit met zich meebrengt.
De CD-markt, de vele topconcerten die we dagelijks kunnen meemaken, het overaanbod aan activiteiten allerhande, de terugloop van het kerkbezoek, de confrontatie met een taalgebruik dat niet meer het onze is, het steeds kritischere oor van de luisteraar,…zouden argumenten kunnen zijn om het niet meer te doen.
Het onvervangbare van het ‘zelf kunnen zingen’, de meerwaarde van de groep, de groeiende intensiteit (zowel emotioneel, artistiek als religieus) bij repetitie en uitvoering, het doorgeven van traditie en muzikaal erfgoed, de ervaring van de klank in de ruimte,… zijn evenveel redenen om het wel nog te doen!
En precies die traditie ligt aan de basis van de uitvoering van vanavond: bijna dag op dag zal het 40 jaar geleden zijn dat Lodewijk De Vocht ‘zijn’ laatste passie dirigeerde met deCHORALE. Bachs Opus Magnum verdraagt ook nu nog een uitvoering door een groot koor, met een veelheid aan stemkwaliteiten, en waarbij ook de zwakkere schakels een wezenlijk onderdeel vormen van het geheel. We durven zelfs opteren voor de gesplitste opstelling zoals Bach die in zijn tweede versie vooropstelde, en met het publiek langs weerszijden van de uitvoerders. Toen zongen de koren van op beide gaanderijen in de Thomaskirche te Leipzig, en met het kinderkoor (soprani in ripieno) aan de andere kant bij het tweede orgel.
Het lijkt mij de moeite waard om dergelijke tradities in ere te houden, ook als de tijdsgeest daar niet altijd de nodige ruimte voor schept.
Het lijkt mij de moeite waard om dergelijke tradities in ere te houden, ook als de tijdsgeest daar niet altijd de nodige ruimte voor schept. Muziek, en vooral ook koormuziek, moet je beleven en de beste manier is om ze te ondergaan tijdens een live uitvoering.. Een warme oproep dus om u te laten raken en ontroeren door deze passie; misschien inspireert het u zelfs om (opnieuw?) de stap te zetten naar actief zingen!
Zelf moet ik hierbij denken aan mijn allereerste Matthäus-passie als jonge puber samen met mijn moeder in Aardenburg: een indrukwekkende Charles De Wolf met de Nederlandse Bachvereniging, een keure van solisten, de imposante basiliek,… en vooral ook: de respectvolle en geladen stilte op het einde van de uitvoering. Onvergetelijk!
Paul Dinneweth, dirigent
Comments