top of page
  • Foto van schrijverBert Lauwers

Walter Van Rijsbergen: "Ik zie dit als geschenk aan het koor."




Walter, altijd een enthousiast en trouw Choralezanger


Hij bladert bedachtzaam door zijn pagina’s, breed afgedrukt in landscape, gevuld met rijen en kolommen die de geschiedenis weergeven van een voorbije halve eeuw Chorale Caecilia. Walter van Rijsbergen zou haast aanspraak kunnen maken op een aanvullend pensioen. Een meer dan volledige “amateurloopbaan” in het koor: Over enkele maanden viert hij z’n 50 jarig lidmaatschap. Voor hem de aanleiding om die voorbije periode grondig te onderzoeken.


“Het menselijk geheugen is onbetrouwbaar”, vindt Walter. Vijftig jaar is een hele tijdspanne, een verjaardag die misschien vluchtig passeert met een fles wijn en een huldemoment. Ik wilde deze periode vooral voor mezelf in kaart brengen, 50 jaar koor is tegelijk een deel van mijn leven. Stilaan werd dit een zwart gat in mijn herinnering, ik wilde die periode ook meer zichtbaar maken voor het koor”.

50 jaar koor is tegelijk een deel van mijn leven. Stilaan werd dit een zwart gat in mijn herinnering, ik wilde die periode ook meer zichtbaar maken voor het koor”.

Het resultaat is een uitgebreide en zeer gedetailleerde beschrijving van wat de Chorale Caecilia in die halve eeuw heeft gepresteerd, vanaf 1968 tot nu.


Hoe lang ben je daarmee bezig geweest?

“Alles bij elkaar een goeie anderhalve maand fulltime werk. Het betekende veel opzoekingswerk in het Felixarchief, waar een groot deel van het koorarchief nu is ondergebracht. Voor je naar het archief gaat, moet je vooraf al gauw een dag voorbereiden. Ter plekke kan je alleen inkijken. Bij thuiskomst heb je nog een pak werk. Ik voel mij als een postzegelverzamelaar die een groot album samenstelt. Dat album is momenteel al redelijk gevuld, maar gaandeweg moet het nog extra gestoffeerd worden.


De geschiedschrijving begint in 1968, wanneer ben jij lid geworden ?

“Ik ben in 1972 lid geworden, de herinnering aan Lodewijk De Vocht was nog levendig. Na hem was er de korte periode met Frits Celis. Later, gedurende 30 jaar Frans Dubois. Wat opvalt in mijn ‘vroege’ jaren (1972 tot ca 1980) is het quasi ontbreken van eigen ‘producties’ zoals we die nu kennen. We werden vooral gevraagd voor gelegenheidsuitvoeringen voor mensen of organisaties die iets te vieren hadden. We brachten daarnaast ook veel Vlaamse koorwerken. Herdenkingen allerhande voor tal van Vlaamse componisten. Een hulde voor Flor Peeters (leermeester van oud-dirigent Frans Dubois nvdr) Een hulde voor William Kerstens… We waren in die tijd ook 10 jaar lang actief in de Opera om het operakoor te ondersteunen. Dat is niet niks, het is een belangrijke episode voor het koor die niet onderbelicht mag blijven.


Welke momenten blijven het meeste bij?

“Ik heb een bijna sacrale herinnering aan de uitvoeringen van het Requiem van Verdi, in 1977, met Luigi Martelli als dirigent. We hebben dat vier keer gebracht in de Opera in Antwerpen. Er was ook Ein Deutsches Requiem in DeSingel in 1982, met het Nationaal Orkest van België, met dirigent Silveer Van den Broeck. Ik heb dat werk in het koor leren kennen. De memorabele kerstconcerten op de luchthaven van Deurne, met Marco Bakker. Maar een medaille met zogezegde hoogtepunten heeft ook altijd een zijde die om andere redenen sporen nalaat. Met Le Roi David van Arthur Honegger zaten we aan de limiet van wat we toen als koor aankonden. Dat was dus in 2008. Het was pompen of verzuipen. Ook zulke momenten vergeet je niet. Het is een groots werk, maar het sprak potentiële toehoorders maar matig aan. We hebben gezongen voor een half lege Carolus Borromeuskerk”.


Je bent ook zes jaar voorzitter geweest ? Hoe kijk je daar op terug?

“Dat was voor mij persoonlijk een enorme verrijking. Je legt contacten met een hoop mensen, organisaties, je bouwt een netwerk uit. Tegelijk is het een delicate job. Het koor heeft een belangrijke sociale functie, je mag de emotionele binding van de leden met het koor niet onderschatten. Tenslotte zijn het allemaal vrijwilligers met een uitgesproken engagement. Er zijn natuurlijk de statuten van het koor, maar die zeggen lang niet alles. Ik beschouw mezelf als voorzitter als overgangsfiguur. Ik wilde vooral dingen meer bespreekbaar maken. Tegelijk zijn tijdens mijn voorzitterschap nieuwe zaken geïntroduceerd, zoals de koorweekends, de screening van koorleden, een maximumleeftijd om toe te treden, zaken die niet altijd even makkelijk aanvaard werden…




Een koorfeest in de jaren '70. Walter was natuurlijk van de partij


Je kan ver terugkijken in de tijd, waar staan we nu met het koor? En vooral: waar moeten we naartoe?

“Er is een enorme weg afgelegd, nu zitten we toch vrij ‘luxueus’, ook op financieel vlak. Al zal dat altijd relatief blijven. Vroeger hadden we die financiële basis niet. Deze werking is uniek, we zingen in de grootste en mooiste zalen, dat was vroeger niet mogelijk, we hadden het geld niet. Tegelijk kan dat snel inzakken, we zijn ook kwetsbaar.

Deze werking is uniek, we zingen in de grootste en mooiste zalen, dat was vroeger niet mogelijk, we hadden het geld niet. Tegelijk kan dat snel inzakken, we zijn ook kwetsbaar.

Ook op vlak van programmatie blijft het zoeken. We visten de voorbije jaren vooral in Engelstalig repertoire, met Blackford, Jenkins, Goodall. Die muziek spreekt zeker aan, maar mijn wilde droom is om ooit eens iets te kunnen brengen waar nog nooit iemand van gehoord heeft, iets wat niet tot onze muziekcultuur behoort. Ik blijft ook pleiten voor de grote Vlaamse werken van Peter Benoit bijv., of Edgard Tinel. Die schreef in 1926 z’n oratorium Franciscus. De tekst is een gedrocht, maar de muziek is prachtig. Misschien moeten we maar eens een herwerking doen met een andere tekst.


Je bent bijna aan het einde gekomen van je opzoekingswerk, wat moeten we daar nu mee?

“Ik finaliseer mijn opzoekingen in mei. Ik zie dat niet als eindpunt voor dit project. Mijn werk zal een open bestand zijn dat zeker nog verder moet aangevuld worden. Net daarom lanceer ik een oproep: Wie nog materiaal heeft moet het zeker laten weten. Op die manier brengen we zoveel mogelijk koorgeschiedenis verder in kaart. Ik vind het vooral belangrijk dat herinneringen en getuigenissen niet alleen in de hoofden van mensen blijven zitten”.


In volgende afleveringen komen we uitgebreid terug op het werk van Walter. We halen mooie en belangrijke koormomenten op. Wie materiaal heeft mag dit zeker laten weten aan Walter of onze koorblog-redactie. Wordt vervolgd!

14 weergaven
bottom of page