Van zodra de corona-kwelling voorbij is, kunnen we ons weer aan grootse muziek wagen. In het verschiet de Koorfantasie van L. Van Beethoven. Een werk, onder tijdsdruk en met haast gecomponeerd, bedoeld als grootse apotheose van een concertavond waar Beethoven met hunkering naar uitkeek. De avond zelf draaide anders uit.
Het Theater an der Wien is nog altijd een van de belangrijke cultuurhuizen in Wenen
Het publiek in het Theater an der Wien moet ongetwijfeld met pijn aan het zitvlak hebben gezeten, die 22e december 1808. Een ambitieuze Beethoven kreeg eindelijk de kans om zelf een concertavond of Akademie te organiseren. Hij wilde gretig uitpakken met enkele grote werken, maar hij stelde z’n toehoorders zwaar op de proef: Op het programma twee Symfonieën, het Vierde pianoconcerto, een concertaria, twee delen uit de Missa in C en alsof dat nog niet genoeg was, vond Beethoven dat een groot slotwerk niet kon ontbreken. Hij ging last minute aan de slag en creëerde een ongewoon doch uniek werk voor piano, orkest, soli en koor: De Chorfantasie (Op. 80) Op het moment dat de Koorfantasie te horen was, laat op de avond, had het publiek al vier uur muziek achter de kiezen. Te veel van het goede, in een bitter koude zaal, putje winter.
AFGANG
De premiere van de Koorfantasie ging naar het schijnt grondig de mist in. Beethoven had geen al te best orkest ter beschikking, hij moest een beroep doen op minder goede muzikanten. De goede zaten die avond allemaal in het Burgtheater, voor een benefietavond onder leiding van Antonio Salieri. Op de concertavond zelf liep het met de Koorfantasie op een bepaald moment zo fout dat er niets anders op zat dan stoppen en opnieuw beginnen. Er was verwarring. Moesten herhalingen nu wel of niet worden gespeeld ? Of stonden er nog te veel fouten in de partituur ? De meningen liepen uiteen. Het werd een jammerlijke afgang.
Een ontgoocheling voor de 38-jarige Beethoven die met deze concertavond wat graag een statement wilde maken. Nog steeds was hij op zoek naar meer erkenning in het Wenen van toen, erkenning voor de muziek, zijn muziek.
Jan Cayers zegt het in zijn Beethoven-biografie trefzeker: “Het stond symbool voor de problemen die hij ondervond bij zijn pogingen om zijn grote ideeën in de praktijk om te zetten en daaruit vervolgens een materiële en maatschappelijke statusverhoging te realiseren. Dat frustreerde hem zeer.” Belangrijk nog: Beethoven zat die avond zelf aan de piano, maar het was de allerlaatste keer dat hij als concertpianist voor groot publiek zou optreden.
GLANSROL
Beethoven had dus een grootse apotheose voor ogen. Op het einde van de Koorfantasie krijgt het koor een cruciale rol. De tekst is haastig gepend door de Oostenrijkse dichter Christoph Kuffner. Het is ode aan de muziek, die in staat is om alle wereldproblemen op te lossen. Beethoven zelf vond de tekst al bij al maar matig, maar hij gaat er stevig mee aan de slag. Als koorzanger hoor je bovendien meteen ook een muzikale voorafname van de Ode an die Freude, in de finale van de Negende Symfonie, vele jaren later. Je voelt de drang van Beethoven om een grootse, universeel-menselijke boodschap te verkondigen.
“Nehmt denn hin, ihr schönen Seelen, froh die Gaben schöner Künst.
Wenn sich Lieb und Kraft vermählen, lohnt des Menschen Götterkunst”.
Hij hamert muzikaal op de woorden “und Kraft!”, met het koor in een glansrol. Het publiek kan daar onmogelijk ongevoelig bij blijven. Zeker niet als het met deCHORALE is.
Overigens, Walter Van Rijsheuvel dook recent nog eens in ons rijke koorarchief en ontdekte een foto uit 1979, een huldeconcert voor componist Willem Kersters, in de Sint Michielskerk in Antwerpen, met op het programma de Koorfantasie.
14 juni 1979, deCHORALE met de Koorfantasie, huldeconcert W. Kerstens
Comments